In 1871 diende zich in de bossen van Seters een nieuwe kleiconsument aan: steenfabriek De Vijf Eiken. De bedrijfsgebouwen stonden net in de gemeente Gilze en Rijen, maar de kleiwinning lag in Oosterhout. Vanuit de fabriek werd uiteindelijk een 3,5 kilometer lange en 150 tot 350 meter brede baan in noordwestelijke richting uitgegraven, dwars door Seters heen. In 1901 kreeg de fabriek gezelschap van steenfabriek ‘Dorst’, die daar ook zijn klei uitgroef. Zo ontstonden de ‘leemputten’, diepe gaten die zich al snel met water vulden.