Terug naaar Tijdmachine

1650

De lonen stijgen niet, de prijzen wel!

De lonen in de nijverheid varieerden van 10-16 stuivers per dag. In de akkerbouw werd ’s winters 10-12, en ‘s zomers 14-16 stuivers betaald. Overigens werkten veel knechts nog op een jaarcontract,vooral in het boerenbedrijf en bij ambachtslieden. De molenaarsknecht verdiende bijvoorbeeld ƒ 55,- per jaar plus kost en inwoning. Vergeleken met de agrarische omgeving ten zuiden van Oosterhout, was dat niet gek: daar verdiende men in de landbouw gemiddeld 8-10 stuivers. Toch nam de armoede sterk toe. De lonen waren namelijk sinds 1650 niet gestegen. De prijzen piekten af en toe als er misoogsten of ziekten onder het vee waren. Maar vanaf ongeveer 1750 stegen de prijzen voortdurend, zonder ooit te dalen. Vanaf ongeveer 1775 ging dat in snel tempo. Alleen al tussen 1830 en 1850 verdubbelden de voedselprijzen! Na 1775 raakten dus heel snel heel veel mensen in de problemen.