De winter van 1917 was lang en streng. Het vroor dat het kraakte en op het kanaal werd volop geschaatst. Maar de kolen raakten overal op. Regelmatig was er sprake van illegale houtkap. Bij de gasfabriek werden regelmatig cokes gestolen. Begin maart werden de scholen op Oosteind gesloten omdat de kachel niet meer gestookt kon worden. In april werden er bij het afhalen van cokesbonnen deuren ingetrapt en klompen kapotgeslagen. Omdat er een absoluut gebrek aan kolen was, kon de gasfabriek in september 1917 geen gas meer leveren, zelfs niet meer aan de industrie of de militairen. Er ontstond vervolgens zoveel belangstelling voor het elektriciteitsnet, dat dat de vraag niet aankon. In november 1917 werd er alleen tussen ’s middags drie uur en ’s avonds elf uur elektriciteit geleverd.