Terug naaar Tijdmachine

1732

De pastoor als dokter

Na de dood van Jan Spoor in 1732 wordt er een inventaris opgemaakt van alles wat hij bezit. De schulden worden ook opgeschreven. Jan Spoor, die op Stuivezand woont, is niet onbemiddeld. De brutowaarde van de boedel is 401 gulden en 19 stuiver. Jan is vermoedelijk weduwnaar of ongehuwd. Voor zijn dood is hij drie jaar in de kost bij de weduwe van Jan van den Ronden en nog een jaar bij de pastoor Cheeuwe. Daarvoor betaalt hij jaarlijks vijftig gulden aan kostgeld, voor die tijd een redelijk bedrag. De pastoor declareert een heel hoog bedrag (f 179) voor afleggen, oppassen van de zieke en medicijnen. Er zijn nog veel meer kosten gemaakt om Jan, die vijf weken ziek te bed heeft gelegen, te verplegen. Rekeningen van de heelmeester of apotheker ontbreken echter. Het is de pastoor die hem heeft verpleegd en de medicatie heeft toegediend. De functies van zielzorger en dokter zijn dan nog niet helemaal gescheiden.