Terug naaar Tijdmachine

1730

Voerlieden willen eigen gilde

Tot tweemaal toe, namelijk in 1730 en 1761, werd in de achttiende eeuw een poging ondernomen om een voerliedengilde op te richten, maar daar kwam niets van omdat de magistraat zeer negatief adviseerde. Volgens de heren in het vrijheidshuis was zo’n gilde overbodig en waren de voerlieden die erom gevraagd hadden maar arme lui die geen kwaliteit zouden leveren. De tarieven die ze in de ontwerpkeur hadden vermeld, waren te hoog en zouden de Oosterhouters, die heel goed hun eigen spullen konden vervoeren, maar op kosten jagen.