Het gebied van de latere Zegge- of Binnenpolder, 790 hectare groot, werd in 1324 aan de abdij van Middelburg uitgegeven. De abdij liet er turf steken. Drie turfvaarten ontsloten het gebied: de Wagenbergse Vaart (nu Vaartkantse Vliet), de ‘s-Gruytersvaart (nu Ruitersvaart) en de Schimmelse Vaart. De eerste twee kwamen ten noordwesten van Terheijden uit in de Mark, op een plek die als naam De Kraan had. Mogelijk stond daar een havenkraan. Beheerscentrum was een uithof in de zuidoosthoek. De uithof ontwikkelde zich later tot de boerderij Munnikenhof, die aanvankelijk Moerbergen heette. Het uitgeturfde gebied werd de Zegge- of Binnenpolder van Terheijden. In 1411 gaf de abdij van Middelburg al haar moer en wildernis te Muerbergen onder Terheijden, met huis en hof, terug aan heer van Breda. De turf was toen blijkbaar op!